Club van Rome wil van groei naar wereldomvattend evenwicht
‘De grenzen aan de groei’ is de titel van een rapport van de Club van Rome uit 1972. De mens moet volgens het rapport snel (!) inzien dat er grenzen aan de groei zijn en maatregelen nemen om die ongebreidelde groei te beteugelen. De keuze is tussen gecontroleerde maatregelen voor de lange termijn of telkens anticiperen op catastrofes.
De Club van Rome was een groep particulieren uit alle werelddelen, die bezorgd was over de vele problemen waar de mensheid mee te maken kreeg. De groep nodigde de System Dynamics Group van het Massachusetts Institute of Technology uit Bosten uit een studie te maken met gebruikmaking van computerberekeningen. Het doel was het bepalen van de fysieke grenzen en beperkingen, van de vermenigvuldiging van mens en materiële activiteit. Dat werd ‘een wereldomvattende uitdaging’ genoemd. De conclusie was dat de mens niet kan blijven doorgaan zich met toenemende snelheid te vermenigvuldigen en materiële vooruitgang als hoofddoel te beschouwen, zonder daarbij in moeilijkheden te komen.
Er is volgens het onderzoek een fundamentele wijziging in onze levensfilosofie en ons gedrag nodig. Een lastige kwestie, immers, wetenschap en technologie hebben miljoenen mensen op de planeet welvaart gebracht, levens verlengd en gezondheid gebracht. Maar er zijn keerzijdes.
De problematiek die de Club van Rome schetst behelzen verstoring van het milieu, bureaucratie, ongecontroleerde uitbreiding van steden, onzekerheid over werk, vervreemding van de jeugd, verwerping van het waardesysteem van onze samenleving, inflatie en economische verstoringen. De problemen zijn wereldwijd, complex en onderling samenhangend. Die ingewikkeldheid maakt het onder andere lastig om ze aan te pakken. Daarom koos de Club van Rome vijf velden van onderzoek: bevolkingsgroei, voedselproductie, industrialisatie, uitputting en natuurlijke hulpbronnen en vervuiling.
Inleiding
De meeste mensen hebben alleen belangstelling voor zaken die familie en vrienden raken. Ze kijken een week vooruit, slechts af en toe een jaar vooruit en nog minder hun levensduur of die van hun kinderen vooruit. Het blijkt dus lastig voor mensen om een evenwichtige langetermijnvisie te ontwikkelen. De Club van Rome heeft zich daar niet door laten remmen, want die maakte gebruik van computermodellen. Een model is een geordend stelsel van veronderstellingen over een complex systeem. Ze zijn in exacte vorm geschreven, toegankelijk voor onderzoek en kritiek.
Conclusies van de rekenmodellen van de Club van Rome zijn:
- Als de huidige groeitrends in de wereldbevolking, industrialisatie, vervuiling, voedselproductie en uitputting van de natuurlijke hulpbronnen doorgaan, worden de grenzen aan de groei op deze planeet binnen 100 jaar bereikt. Het meest waarschijnlijke resultaat zal een plotselinge en ongecontroleerde afname van de bevolking en de industrie zijn.
- Het is mogelijk deze groeitrends te veranderen. Daartoe moet een nieuw mondiaal evenwicht ontworpen worden.
- De kans op succes is groter als snel begonnen wordt.
De aard van de exponentiële groei
De meeste mensen zijn gewend over groei te denken als een lineair (rechtlijnig) proces: groei betekent een langzame, constante toename. Het lastige (en verontrustende) van de groeitrends uit de wereldproblematiek is dat de groei exponentieel is. Een hoeveelheid groeit exponentieel, als zij met een constant percentage van het geheel per tijdseenheid toeneemt. Een voorbeeld: als mijn huur van 500 euro per maand, jaarlijks met 10 procent groeit, dan is de groei eerst 10 procent van 500 euro, maar het jaar erop al 10 procent van 550 euro. Het groeipercentage blijft gelijk, maar toch groeit de huursom steeds sneller.
Bekend is in dit verband de legende van de slimme hoveling, die zijn koning een mooi schaakbord aanbood, als die in ruil daarvoor op het eerste veld 1 rijstkorrel zou leggen, op het tweede 2, dan 4, dan 16 enzovoorts. De koning ging grif op het aanbod in, maar op het 40ste veld moesten al een miljoen maal een miljoen rijstkorrels uit de graanschuur gehaald worden. Dit geldt ook voor de vijver, waar eerst één, dan twee, vervolgens vier plompenbladeren groeien, tot het moment waarop de helft van de vijver bedekt is en het leven in de vijver verstuikt dreigt te raken. Het is nuttig om bij exponentiële groei te denken aan verdubbelingstijd; de tijd die verstrijkt om een groeiende hoeveelheid te laten verdubbelen. Exponentiële groei gaat bedrieglijk snel.
De problematiek van de Club van Rome is daarom zo urgent omdat de problemen exponentieel groeien. Dat geldt bijvoorbeeld voor de wereldbevolking. Er zijn factoren, zoals voldoende voedsel en goede medische zorg, die die groei bevorderen en er zijn factoren, zoals het sterftecijfer, dat de groei afremt. Duidelijk is dat de positieve factoren het momenteel winnen en de wereldbevolking snel groeit.
Een tweede grootheid, die zelfs sneller groeit dan de bevolking, is de industriële productie. Die groei is afhankelijk van arbeid, grondstoffen en andere productiemiddelen, zoals machines. De economische groei brengt welvaart, maar de keerzijde is wel, dat de kloof tussen rijke en arme landen wijder wordt.
De grenzen aan de exponentiële groei
Om de groei van de wereldbevolking gaande te houden, zijn materiële voorwaarden nodig, zoals voedsel, grondstoffen, brandstoffen, een omgeving die afval verwerkt. Op het sociale vlak zijn vrede, sociale stabiliteit, opvoeding, werkgelegenheid en technologische vooruitgang nodig. Hoeveel groei kan het natuurlijke systeem dragen?
Voedsel
Nu al lijdt naar schatting een derde van de wereldbevolking honger. Als er meer mensen komen is er nog meer voedsel nodig. Dat vereist meer landbouwgrond. Uit de rekenmodellen van de Club van Rome blijkt dat de behoefte aan landbouwgrond snel groeit, maar de beschikbaarheid ervan juist afneemt, bijvoorbeeld omdat de grond benut wordt voor stedelijk en industrieel gebruik. Het in gebruik nemen van nieuwe arealen is dikwijls zeer kostbaar. De best bebouwbare grond is immers al in gebruik genomen. Meer grond betekent meer kosten, dat is de wet van de toenemende kosten. Er zijn ook steeds hogere investeringen nodig in bijvoorbeeld tracktoren, maar ook in kunstmest en bestrijdingsmiddelen. Verder is steeds meer water nodig voor het groeiend aantal gewassen.
Voor industriële groei zijn grondstoffen nodig, maar die raken in snel tempo op, toont de Club van Rome in een tabel. Hoe groot de reserves aan grondstoffen ook zijn, ze zijn niet oneindig. Hoe dit verder gaat hangt af van de toename van de consumptie en van de snelheid waarmee de mens een circulaire economie kan optuigen.
Vervuiling
Pas recent is de mens gaan inzien dat vervuiling van de natuurlijke omgeving een probleem is geworden. De vervuiling lijkt exponentieel toe te nemen. Bij het verschijnen van het rapport van de Club van Rome in 1972 werd al gewezen op de groeiende hoeveelheid kooldioxide (CO2) die in de atmosfeer terecht komt. Die hangt samen met de verwarming van steeds meer huizen, fabrieken en overheidsgebouwen met fossiele brandstof en met transport ter lucht, ter land en via het water. Het was toen nog niet bekend hoeveel CO2 de planeet aan kan zonder schadelijke gevolgen. Voor veel vervuilingen van het milieu geldt dat pas na verloop van tijd hun uitwerking merkbaar en meetbaar wordt. Ieder systeem van beheersing komt pas in actie als schade geconstateerd wordt, maar er is dan al een trend ingezet die niet zomaar gekeerd kan worden en – sterker nog- eerst verder zal toenemen. Groei is dus mogelijk, maar alleen tegen zeer hoge kosten om de kwalijke gevolgen ervan te beteugelen. En het tekort aan grondstoffen zal zich vroeg of laat aandienen.
De groei in het wereldsysteem
De Club van Rome concludeert uit extrapolaties dat de korte verdubbelingstijd van veel menselijke activiteiten verrassend snel de grenzen van de groei nabij zullen brengen. De vijf basisvariabelen bevolking, kapitaal, voedsel, natuurlijke hulpbronnen en vervuiling hangen nauw samen. Ze hebben invloed op elkaar. Een wereldmodel dat hierop gebaseerd is, is dynamisch. Het aantal geboorten en investeringen zorgen voor exponentiële groei van bevolking en kapitaal. Sterfte en afschrijvingen werken remmend. Zolang het aantal geboortes het aantal sterftes overtreft, groeit de bevolking. Als de investeringsvoet groter is dan de afschrijvingsvoet, dan groeit het kapitaal en daarmee de industrie.
De onderzoekers wijzen erop dat een wereldmodel vragen over gedragspatronen kan beantwoorden, maar nog niet nauwkeurig kan voorspellend. Daarvoor zijn er te veel factoren die op elkaar ingrijpen. Om een indruk te krijgen, het volgende:
Groeit de bevolking, maar de voedselproductie blijft achter, dan zal er sterfte door honger zijn. Groeit de voedselproductie, maar neemt de hoeveelheid water af en de overbemesting en verontreiniging toe, dan werkt dat na verloop van tijd remmend op diezelfde voedselproductie. Het biologisch-maximale geboortecijfer is het tempo waarmee vrouwen kinderen krijgen als er geen geboortebeperking wordt toegepast. Het gewenste geboortecijfer is het perfecte, want gewenste geboorteaantal. In landen met een hoog bruto Nationaal Product (BNP) is het geboortecijfer lager dan in landen met een laag BNP. Als het gezinsinkomen toeneemt, krijgen de kinderen meer dan de meest noodzakelijke kleding en voedsel, betere huisvesting, medische verzorging en onderwijs. Een hoger BNP brengt dus meer welvaart voor een gezin. Maar tegelijkertijd brengt dat ook milieuvervuiling met zich mee, die de verwachte levensduur weer tempert. Er bestaat een verband tussen vervuiling en de gezondheid van de mens, concludeerde de Club van Rome in 1972 voorzichtig.
Hoewel voorspellen lastig is, constateert de Club van Rome op grond van hun berekeningen dat de wereldbevolking sterk blijft stijgen, de natuurlijke hulpbronnen slinken en goedkope grondstoffen enorm snel verbruikt zullen worden. Het rapport vermeldt: “Dit groeiproces put een groot deel van de natuurlijke hulpbronnen uit. Als de grond- en hulpstoffenprijzen stijgen en de mijnen uitgeput raken, moet steeds meer kapitaal gebruikt worden om deze stoffen te verkrijgen, terwijl er steeds minder over blijft om in toekomstige groei te investeren. Tenslotte kunnen de investeringen de afschrijvingen niet in evenwicht houden en de industriële basis stort ineen, waarbij de diensten- en landbouwsystemen, die afhankelijk zijn van industriële productie (zoals kunstmest, pesticiden, ziekenhuizen, laboratoria, computers en energie voor mechanisatie), meesleurend”. Het is duidelijk dat de groei vóór het jaar 2100 tot staan komt, waagt de Club van Rome toch te voorspellen. De bevolking zal hierdoor afnemen wegens gebrek aan voedsel en gezondheidsdiensten. Er is dus een grond- en hulpstoffencrisis op komst, maar de vervuiling zal ook leiden tot meer sterfte en minder voedselproductie.
Technologie en de grenzen aan de groei
De mens is de afgelopen jaren succesvol geweest in verbeteren van de gezondheidszorg en het laten groeien van bevolking en economie. Toch is technologie niet opgenomen in het wereldmodel van de Club van Rome. Daarvoor bleken ze te verschillend van vorm en van invloed op het model. Stel bijvoorbeeld dat kernenergie gezien wordt als de oplossing van het tekort aan energievoorraad uit fossiele brandstof (kolen, gas en olie raken een keer op). De economie kan dan qua energie vooruit, maar vervuiling en de eindigheid van hulpgrondstoffen, zoals metalen en delfstoffen die bijvoorbeeld nodig zijn voor de computerindustrie, zorgen voor begrenzing van de economie. De kosten van vervuilingsbeheersing vliegen omhoog als de emissiemaatstaven strenger worden, schreef de Club van Rome in 1972. En stel dat de vervuiling met een kwart terug wordt gebracht door slimme oplossingen, dan betekent dat slechts uitstel van groeibeperking en geen afstel. Ook bij geslaagde geboortebeperking zal sprake zijn van uitstel en geen afstel. Steeds zijn op termijn de uitputting van grondstoffen en de vervuiling oorzaak van de groeistop. Kortom, schrijven de onderzoekers, “Het basisgedragspatroon van het wereldsysteem is exponentiële groei van bevolking en kapitaalinvesteringen, gevolgd door ineenstorting. Onuitgesproken aanname is dat bevolkings- en kapitaalsgroei door moeten kunnen gaan tot zij een ‘natuurlijke’ grens bereiken. De mens heeft geen beslissingen genomen die dat voorkomen. Liever grenzen bestrijden dan ermee leren leven. Het verhaal van technologie optimisten dat de techniek alle problemen oplost, gaat mank aan milieuvervuiling en het opraken van grondstoffen. Politieke instellingen veranderen langzamer dan de ontwikkelingen om ze heen.
Is het beter om te proberen binnen de grenzen van de groei te leren leven door een zelf ingestelde rem op de groei te accepteren? Of moeten we blijven hopen dat de techniek voor alles een oplossing weet? Het rapport formuleert: “Geen blinde oppositie tegen vooruitgang, maar oppositie tegen blinde vooruitgang”.
De toestand van wereldomvattend evenwicht
De Club van Rome geeft de voorkeur aan een wereldorde die niet telkens tegen grenzen aanloopt; een wereldorde die duurzaam en rechtvaardig is. Daartoe zullen wel vergaande besluiten genomen moeten worden. Allereerst zal er iets aan de bevolkingsgroei gedaan moeten worden. Dat betekent dat het geboortecijfer omlaag moet of het sterftecijfer omhoog. Dat laatste wil niemand. Een oplossing is dus om het geboortecijfer en het sterftecijfer met elkaar in verband brengen. Als beide cijfers gelijk zijn, blijft de bevolking constant. Bij een gelijkblijvende bevolking zal de hoeveelheid voedsel per hoofd stijgen, net als de industriële groei. Maar de uiteindelijke uitputting van onvervangbare natuurlijke hulpbronnen leidt tot een plotselinge ineenstorting van het industriële systeem. Wat is dan een oplossing?
Een stabieler systeem omschrijft de Club van Rome in zeven punten:
- De bevolking wordt gestabiliseerd door geboorte- en sterftecijfers gelijk te stellen.
- Om de uitputting van hulpbronnen tegen te gaan, wordt de economische voorkeur van de gemeenschap meer gericht op diensten, zoals onderwijs en gezondheidszorg en minder op industriële en materiële goederen.
- Grondstoffenverbruik per industrietak wordt tot een vierde van de waarde teruggebracht.
- De vervuiling van industrie- en landbouwproductie wordt tot een vierde teruggebracht.
- Voedselproductie voor alle mensen krijgt prioriteit.
- Verrijking en bescherming van landbouwgrond krijgt prioriteit boven nieuwe kapitaalinjecties.
- Circulariteit wordt belangrijker.
Het verwezenlijken van deze zeven punten vormen een enorme krachttoer voor de mens. Maar onbelemmerde groei is geen optie meer, zoals aangetoond. Het erop aan laten komen leidt tot een ongecontroleerde afname van bevolking en kapitaal, met alle gevolgen van dien. Het waar maken van zelf opgelegde beperkingen van de groei, lijkt de Club van Rome de minst pijnlijke oplossing.
De Club van Rome definieert wereldomvattend evenwicht dus als een waarin kapitaal en bevolking constant zijn en krachten die tot hun toe- of afname kunnen leiden in een zorgvuldig beheerst evenwicht zijn. Hoelang zou deze evenwichtstoestand moeten blijven bestaan? Hoe langer de stabiele toestand, hoe stringenter de maatregelen. Immers, de variabelen mogen niet te snel op en neer gaan. Dat brengt onrust in het geheel.
Groei
Is er ook groei mogelijk in het voorgestelde wereldevenwicht? Als bevolking en kapitaal maar constant zijn, dan kan dat. Onderwijs, kunst, fundamenteel onderzoek, sport, vrije tijd en sociaal verkeer kunnen vrijelijk bloeien en groeien. Iedere verbetering van de productiemethode zal leiden tot meer vrije tijd. Het is niet de bedoeling dat er even hard gewerkt blijft worden in dat geval, want dan groeit de economie/ het kapitaal weer.
Technologische vooruitgang is gewenst. Bijvoorbeeld om afval beter te verwerken of zelfs geheel en al te laten verdwijnen ten gunste van nieuwe grondstoffen. Verbeterde productontwerpen kunnen leiden tot langere houdbaarheid. Zonne-energie wordt steeds beter gewonnen, opgeslagen en benut. Het sterftecijfer kan omlaag, als ook de techniek van geboortebeperking gemakkelijker en bereikbaarder wordt, voor de hele wereldbevolking.
Belangrijk in een situatie van evenwicht is dat alle mensen ter wereld een minimum bestaansniveau gegarandeerd krijgen. Een groeiende kloof tussen arm en rijk leidt immers tot minder stabiliteit. Dit betekent voor rijke landen een achteruitgang in rijkdom. Op de inwoners én hun leiders zal een sterk moreel appél gedaan moeten worden om dit daadwerkelijk voor elkaar te krijgen.
Al met al zullen er keuzes gemaakt moeten worden. Meer bossen of meer auto’s? Meer voedsel voor de armen of (nog) meer diensten voor de rijken? Studie en discussie zullen tot die antwoorden moeten leiden. Sterke actie -zonder uitstel- is nodig, vond de Club van Rome in 1972. Dat vergt een uiterste krachtsinspanning. Naarmate men langer wacht zal een grotere inspanning nodig zijn. Bij geen actie verliest de mensheid de kans op beheersing. Het doel moet zijn een beheerste en ordelijke overgang van groei naar een wereldomvattend evenwicht. “Er is een Copernicaanse omwenteling van de geest nodig”, besluit de Club, ofwel “de mens moet zichzelf onderzoeken- zijn eigen doelstellingen en waarden- evenzeer als de wereld die hij wil veranderen. De toewijding aan beide taken moet blijvend zijn. De kern van de zaak is niet alleen of het mensdom zal blijven voortbestaan, maar meer nog of het kan blijven bestaan zonder te vervallen tot een bestaan zonder waarde”.
Paul de Jager, Nijmegen 21-10-2022.